Al die oneffenheden in het wegdek, iedere dag opnieuw loop ik met mijn postkarretje over de ribbels, bobbels, gleuven, barsten, scheuren, glooiingen, heuveltjes, kuilen en kuiltjes in het wegdek, en het asfalt van de binnenstad van Utrecht lijkt op een gigantische schoenzool die ik weet niet hoeveel keer bij de schoenlapper is geweest. Het is een krankzinnige zool vol littekens en ingezette stukken, vol met pijlen waar ander pijlen overheen geschilderd zijn, vol met lijnen die vervaagd zijn en worden gekruist door wittere lijnen, het is een palimpsest, de tekst van een schrijver die zich keer op keer bedenkt, maar het teveel moeite vindt om een ander papier te zoeken en dat ene velletje stuktypt, volsmeert met tippex, en daardoorheen zijn écriture automatique krast met pen, met potlood, met alle schrijfgerei die maar voorhanden is.
Mijn depot waar ik iedere dag minstens 3 keer moet zijn, is aan de Catharijnesingel en daar is het sinds een paar jaar iedere week weer een verrassing hoe ik er kom. Er wordt in het midden van de gedempte singel opnieuw een gracht uitgegraven en dat is een operatie waarbij het bouwen van de domtoren destijds nog bleekjes afsteekt. Ik zou nooit hebben kunnen bedenken dat het uitgraven van een gracht zoveel meer is dan alleen maar het wegscheppen van wat grond. Nee, dat is vanwege de omliggende hoogbouw echt wel andere koek, zo'n nieuwe gracht moet worden gefundeerd met driedubbel bewapende bekisting, een cordon sanitaire van dubbele damwanden van wel 20 meter diepte die met enorme dreunende kranen de grond in worden getrild, en diezelfde grond moet worden ontgift vanwege een of andere verffabriek uit 1850 en er zijn regelmatig mannen gewapend met kijkers en lange vertikale rood-wit geblokte stokken in de weer om te kijken hoeveel millimeter verzakking er is opgetreden bij de stokoude saaie gebouwen uit de jaren '70 toen Utrecht nog modern wilde zijn en de helft van zijn mooie binnenstad, rondom het station platbuldozerde, toen de vooruitgang nog als een vernietigende wals de binnensteden doordenderde en goddank waren de jaren '60 met provo nog maar net achter de rug zodat de mensen wisten dat je niet alles maar hoeft te pikken alleen waren ze in Utrecht kennelijk nog niet zover als in Amsterdam waar ze toch maar mooi de snelweg naar het Damrak konden tegenhouden. En nu moet dus alles weer worden teruggedraaid: de ontdemping van de binnenstad.
Zo ga ik iedere dag met mijn postkarretje over dit work in progress, deze grafische partituur waaraan wordt geschreven door een nog geen vijftig mannen met veiligheidshelmen, iedere dag opnieuw al een paar jaar. Van de oorspronkelijke leus om deze operatie te promoten: ' Utrecht CU 2030' , heeft men het '2030' laten vallen, heel verstandig want geen mens wil tot het jaar 2030 met de ellende van wegomlegging op wegomlegging opgescheept blijven. Ik vervolg mijn weg met mijn postkarretje en ik zie een verhoogde rij klinkers in het wegdek, een vers litteken: hier is gisteren een nieuwe kabel gelegd, waarschijnlijk een glasvezelkabel. Zo loop ik mijmerend over dit litteken, over deze grond doorsneden met buizen waar water en gas doorheen stroomt, buizen vol kabels waar fotonen en electronen doorheen flitsen, een ondergronds doolhof van buizen waarop de huizen aangesloten zijn zoals een embyo op de navelstreng en ik moet denken aan al die mensen die deze stad hebben gebouwd, de fundamenten hebben gegraven, omgespit en steen op steen hebben gelegd. Duizenden Kelten, Romeinen, Franken, hele volkstammen, generaties plastische chirurgen die de stad keer op een keer van een make-over hebben voorzien, naar hun eigen schoonheidsideaal hebben omgevormd. Ik mijmer over vergeten beschavingen, overwoekerde steden in de jungle van de Amazone, en ondertussen vergeet ik naar het adres op de envelop te kijken en gooi ik de post in de verkeerde brievenbus.
Mijn depot waar ik iedere dag minstens 3 keer moet zijn, is aan de Catharijnesingel en daar is het sinds een paar jaar iedere week weer een verrassing hoe ik er kom. Er wordt in het midden van de gedempte singel opnieuw een gracht uitgegraven en dat is een operatie waarbij het bouwen van de domtoren destijds nog bleekjes afsteekt. Ik zou nooit hebben kunnen bedenken dat het uitgraven van een gracht zoveel meer is dan alleen maar het wegscheppen van wat grond. Nee, dat is vanwege de omliggende hoogbouw echt wel andere koek, zo'n nieuwe gracht moet worden gefundeerd met driedubbel bewapende bekisting, een cordon sanitaire van dubbele damwanden van wel 20 meter diepte die met enorme dreunende kranen de grond in worden getrild, en diezelfde grond moet worden ontgift vanwege een of andere verffabriek uit 1850 en er zijn regelmatig mannen gewapend met kijkers en lange vertikale rood-wit geblokte stokken in de weer om te kijken hoeveel millimeter verzakking er is opgetreden bij de stokoude saaie gebouwen uit de jaren '70 toen Utrecht nog modern wilde zijn en de helft van zijn mooie binnenstad, rondom het station platbuldozerde, toen de vooruitgang nog als een vernietigende wals de binnensteden doordenderde en goddank waren de jaren '60 met provo nog maar net achter de rug zodat de mensen wisten dat je niet alles maar hoeft te pikken alleen waren ze in Utrecht kennelijk nog niet zover als in Amsterdam waar ze toch maar mooi de snelweg naar het Damrak konden tegenhouden. En nu moet dus alles weer worden teruggedraaid: de ontdemping van de binnenstad.
Zo ga ik iedere dag met mijn postkarretje over dit work in progress, deze grafische partituur waaraan wordt geschreven door een nog geen vijftig mannen met veiligheidshelmen, iedere dag opnieuw al een paar jaar. Van de oorspronkelijke leus om deze operatie te promoten: ' Utrecht CU 2030' , heeft men het '2030' laten vallen, heel verstandig want geen mens wil tot het jaar 2030 met de ellende van wegomlegging op wegomlegging opgescheept blijven. Ik vervolg mijn weg met mijn postkarretje en ik zie een verhoogde rij klinkers in het wegdek, een vers litteken: hier is gisteren een nieuwe kabel gelegd, waarschijnlijk een glasvezelkabel. Zo loop ik mijmerend over dit litteken, over deze grond doorsneden met buizen waar water en gas doorheen stroomt, buizen vol kabels waar fotonen en electronen doorheen flitsen, een ondergronds doolhof van buizen waarop de huizen aangesloten zijn zoals een embyo op de navelstreng en ik moet denken aan al die mensen die deze stad hebben gebouwd, de fundamenten hebben gegraven, omgespit en steen op steen hebben gelegd. Duizenden Kelten, Romeinen, Franken, hele volkstammen, generaties plastische chirurgen die de stad keer op een keer van een make-over hebben voorzien, naar hun eigen schoonheidsideaal hebben omgevormd. Ik mijmer over vergeten beschavingen, overwoekerde steden in de jungle van de Amazone, en ondertussen vergeet ik naar het adres op de envelop te kijken en gooi ik de post in de verkeerde brievenbus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten